De bewegende stenen van Racetrack Playa in Death Valley.
Dit zijn slechts twee voorbeelden van overleveringen uit oude culturen, maar ook anno 2013 is er een mysterie van wandelende stenen. Deze stenen bevinden zich in National Park Death Valley, een deel van de Californische Mojave woestijn die sinds het einde van de laatste ijstijd werd bewoond door de Timbisha Soshone Indianen en sinds 1848 door verschillende groeperingen (e)migranten. Waar vroeger geld verdiend werd met het winnen van borax (een mineraal dat onder andere gebruikt wordt in desinfecterende middelen) , zilver en goud, en dorpjes en nederzettingen ontstonden, treft men nu slechts ruïnes aan. De oorspronkelijke bewoners van het gebied noemden het tümpisa , wat rots verf betekent. Een verwijzing naar de gele oker die er gevonden wordt. De migranten die de Vallei, tijdens de Goldrush, moesten oversteken gaven het gebied zijn huidige naam omdat velen er stierven.
Het gebied staat bekend om zijn golvende zandduinen, met sneeuw bedekte bergen, veelkleurige steenlagen, water-gegroefde canyons en 3 miljoen hectare wildernis. Death Valley kent extreme weersomstandigheden en staat bekend als één van de heetste gebieden op aarde (de hoogste temperatuur ooit hier gemeten was 57º C) en waar jaarlijks gemiddeld minder dan 50 millimeter neerslag valt, wat ervoor zorgt dat het de droogste plek is in Noord-Amerika.
In het noordwesten van Death Valley bevindt zich een droog meer en zoutvlakte dat bekend staat als Racetrack Playa. Dit plateau bevindt zich 1130 meter boven zeeniveau, is 2 kilometer breed en 4,5 kilometer lang. Het is uitzonderlijk plat; het noordelijke- en zuidelijke uiteinde verschillen minder dan 4 centimeter in hoogte. De bodem bestaat uit opgedroogde modder dat door de uitdroging een veelhoekig mozaïek lijkt.
Rondom het plateau bevinden zich rotsen tot wel 1730 meter hoog, die voornamelijk bestaan uit de donker gekleurde steensoort Dolomiet. Regelmatig breken hier brokstukken af die op het plateau terecht komen. Er liggen vele stenen, variërend in grootte van 6,5 centimeter in doorsnee tot 320 kilo zwaar, verspreid over de gehele Racetrack Playa. Bij het in kaart brengen van de stenen met behulp van GPS middelen werden er in 1996 162 stenen geteld. Normaal gesproken ga je ervan uit dat stenen die gevallen zijn, zouden blijven liggen tot in de eeuwigheid. Dat is echter niet het geval….
De stenen van Racetrack Playa, met hun ruwe, gegroefde onderkant, verplaatsen zich en laten daarbij lange sporen achter die enkele honderden meters lang kunnen zijn. Dit gebeurt zonder inmenging van mens of dier. Het is ook uitgesloten dat aardbevingen de oorzaak kunnen zijn. Deze sporen zijn nooit breder dan 30 centimeter of dieper dan 2,5 centimeter. De stenen staan bekend als: Sailing rocks, Moving rocks of Sliding rocks. Niemand is ooit getuige geweest van de verplaatsing ervan.
Het gebied is in 1948 voor het eerst in kaart gebracht door geologen en zij maakten melding van de stenen. Vanaf dat moment was de interesse in deze Sailing rocks gewekt en hebben er meerdere onderzoeken plaatsgevonden.
De stenen werden gemerkt en gedurende een aantal jaren gevolgd. De onderzoekers kwamen tot een aantal conclusies; – De stenen verplaatsen zich elke 2 tot 3 jaar, voornamelijk tijdens de winterperiode, en de daarbij gemaakte sporen blijven 3 tot 4 jaar zichtbaar. Tijdens een onderzoek legde een kleine steen een afstand af van 201 meter. Bij een ander onderzoek in 1994 was een steen van 320 kilo totaal verdwenen. Na 2 jaar werd deze steen teruggevonden; 800 meter verderop. Van sommige stenen wordt beweerd dat zij zich net zo snel kunnen bewegen als een persoon loopt. – Het lijkt erop dat elke steen zijn eigen weg gaat. Hoewel de klimatologische omstandigheden gelijk zijn bewegen de stenen zich in verschillende richtingen. Soms kruisen hun paden elkaar, maken ze hoeken van 90º of draaien ze 180º en keren ze terug in de richting van waaruit ze kwamen. Ook kwam het voor dat twee stenen hun reis parallel aan elkaar begonnen en dat één van de twee verder gaat of afbuigt. En een enkele keer is er een steen bij die zich totaal niet verplaatst. Dit is goed na te gaan omdat de stenen met GPS in kaart worden gebracht. – Bij metingen zijn geen afwijkende waarden gevonden in magnetische velden of stralingen waargenomen.
De onderzoekers staan voor een raadsel, maar verklaren het verplaatsen van de stenen op de volgende wijze; Op het zuidelijke deel van het plateau bevindt zich een ondiep meer dat zich, na sneeuw- of regenval, als een dun laagje water verspreidt over het plateau. De bodem zal daardoor verzadigd raken en de oppervlakte zal veranderen in een laag modder. Ook denkt men dat in deze periode de bacteriën in de grond zullen worden geactiveerd en dat deze een slijmerig, en dus glibberig, laagje zullen vormen. Het ontstane laagje water zal in de wintermaanden ( de periode waarin de stenen zich verplaatsen) bevriezen. In december tot en met maart kan de temperatuur hier tot onder het vriespunt dalen. De stenen worden als het ware opgetild door deze kleine ijsvlotten en, doordat er zo minder wrijving met de bodem is, met behulp van de wind worden voortgeduwd. Daarvoor is het noodzakelijk dat er eerst een rukwind aanwezig is die de stenen in beweging zet en dat de stenen vervolgens door aanhoudende, harde wind, in beweging blijven. Omdat het plateau omringd is door gebergte kan de wind net boven het oppervlak hoge snelheden ontwikkelen. Berekeningen hebben aangetoond dat, om de stenen in beweging te krijgen, de windsnelheid boven de 200 kilometer per uur moet zijn, enorme snelheden die op dit plateau niet gehaald gaan worden. Ook de vorming van zogenaamde ijskragen om de stenen zou bijdragen aan het verplaatsen hiervan. Stenen zouden dan aan twee zijden omgeven zijn door water waarbij het water aan een kant slechts bevriest en zo de steen kan liften.
Samengevat: de constante voorwaarden voor het verplaatsen van de stenen zijn wind en water.
De theorieën zijn echter speculatief want geen van deze geologische fenomenen is ooit waargenomen. Men kan ze niet registreren omdat het gebied in 1994 door president Clinton is uitgeroepen tot Nationaal park en het voor 95% bestaat uit beschermde wildernis. Niemand mag zich tijdens de wintermaanden op het plateau begeven, immers ook menselijke sporen zouden 3 tot 4 jaar zichtbaar blijven, maar het is helaas ook verboden om onbemande camera’s te plaatsen.
De vraag blijft dus hoe het komt dat de stenen zich, onder gelijke klimatologische omstandigheden, verschillend gedragen. Er blijven een groot aantal vragen onbeantwoord.
Is de hoeveelheid water uit het ondiepe meer groot genoeg om het hele plateau onder water te laten lopen zodat er zich een laagje ijs kan vormen? Hoe komt het dat bij harde wind soms de grote stenen verplaatst worden en de kleine blijven liggen? Hoe komt het dat de stenen zich in verschillende richtingen bewegen of zelf hoeken van 90º of 180º maken? Hoe komt het dat de stenen zich kunnen verplaatsen van noord naar zuid, daarbij in gedachten houdend dat het zuidelijke deel van de Playa iets hoger ligt dan het noordelijke deel. Dat zou betekenen dat de stenen zich zouden bewegen tegen de zwaartekracht in.
Voorlopig zijn de verklaringen nog niet waterdicht en is het zaak de stenen te blijven bestuderen. Wellicht zijn er elders op de wereld soortgelijke verschijnselen waar te nemen waar het wel mogelijk is de verrichtingen 24/7 te monitoren en om zo tot de juiste antwoorden te komen hoe de stenen bewegen. Voorlopig blijft het een mysterie op één van de wonderlijke plekken op onze aarde, en zwijgen de stenen als het graf.