Het relikwie van Bir-Hooker, bewijs van reuzen?

In april 1988 reist de Zwitserse clubeigenaar Gregor Spörri af naar Egypte om, gewapend met een aantal boeken, aangeraden door een vriendin, kennis te nemen van de oude Egyptische cultuur. Het zal een reis worden die zijn leven voorgoed zou veranderen.

Tijdens deze reis naar Egypte is Spörri vaak te vinden in de grote piramide en wil hij uitzoeken welke bio kosmische energie deze in zich heeft. Om zijn doel te bereiken kocht hij opzichters om, kroop hij door schachten, lag hij in verschillende sarcofagen en wachtte hij daar urenlang op een enorme krachttoevoer. Tevergeefs.  Spörri gelooft ook dat als je een fles gevuld met water op de top van de grote piramide zet hij uit elkaar moet barsten door de kosmische energie. Hij voert het experiment uit op de top van de grote piramide maar er gebeurt echter niets en hij doet daarvan geërgerd verslag in zijn reisdagboek.

Spörri’s reis is bijna ten einde als de barkeeper van het hotel waar hij verblijft, hem vertelt dat hij nog een interessante excursie voor hem weet. De barkeeper heeft hem de afgelopen periode in de gaten gehouden en gemerkt dat Spörri interesse heeft in buitengewone zaken. Nieuwsgierig geworden door het geheimzinnige aanbod gaat Spörri hierop in. Op de een-na-laatste dag van zijn vakantie rijdt er ‘s morgens vroeg een taxi voor die hem naar de plaats van bestemming zal brengen. De barkeeper laat de chauffeur een verkreukeld briefje zien met het adres en de reis vangt aan. De reis voert Spörri, tijdens een 2 uur durende rit, naar het district Bir Hooker, naar een plaats nabij Sadat City. Een plaats gelegen op ongeveer 100 km ten noordwesten van Caïro. Bij een boerderij wordt er haltgehouden en daar maakt Spörri kennis met een boer op leeftijd: Nagib.

 Nagib is een afstammeling van een eeuwenoud geslacht van grafrovers. Uit een erfenis van zijn voorvaderen heeft Nagib 2 houten kisten vol waardevolle roverswaar geërfd die hem door de jaren heen een goed inkomen verschaften. De geroofde schatten werden aan westerse toeristen verkocht en van de opbrengst kocht Nagib stukken land. Er is echter 1 object wat nooit verkocht is en al 150 jaar in bezit is van de familie van Nagib. Slecht een enkeling heeft dit voorwerp ooit gezien. Omdat Nagib in financiële moeilijkheden zit mag Spörri tegen betaling van $300,- dit bijzondere object zien, fotograferen en zelfs vasthouden. De oude boer wil echter niet zeggen om wat voor soort object het gaat en Spörri raakt geïrriteerd en maakt aanstalten om weg te gaan. Er wordt nog een beetje onderhandeld en de mannen komen tot een akkoord. Spörri moet plaatsnemen op een houten bankje en Nagib haalt een houten kistje uit een nis tevoorschijn. Het deksel wordt gelicht, een muffe lucht stijgt op, en hij haalt er een langwerpig pakketje uit, gewikkeld in een leren lap met een veter eromheen. Onder de leren lap zijn oude vodden om iets heen gewikkeld. Als Nagib het pakje openvouwt komt er een grijsbruin langwerpig voorwerp tevoorschijn. Hij legt het ding in de handen van Spörri die het zorgvuldig bekijkt. Hij heeft geen idee wat hij in handen heeft en draait het rond, tot het met een klap tot hem doordringt dat wat hij in handen heeft een enorme gemummificeerde vinger is!

Spörri bekijkt de vinger zorgvuldig en merkt op dat hij vrij licht is, een paar honderd gram maximaal maar zeker niet meer dan een kilo. Hij moet zeker 35 cm. lang zijn en is ongeveer 6 cm. dik. Hij bekijkt hem van alle kanten met een vergrootglas en heeft geen reden aan te nemen dat wat hij ziet een vervalsing is. Als kind van een meubelmaker en als succesvol eigenaar en ontwerper van meerdere futuristische clubs in Zwitserland, waar de jetset zich graag ophoudt, is hij bekend met vele stoffen en materialen. Wat hij vasthoudt is absoluut zeer oud, organisch en mensachtig met een abnormale afmeting. Hij realiseert zich dat, als deze vinger echt, is de eigenaar ervan zeker 5 tot 6 meter groot geweest moet zijn.

Bij nadere bestudering valt hem op dat de vinger die eruit ziet alsof hij, met anatomische precisie, is afgehakt op sommige plaatsen wat verkruimeld is, dat de leerachtige huid her en der wat gescheurd is, dat de huid enkele mm. dik is en dat er in de opgedroogde huidplooien schimmel zit en dat de nagel wat los zit. De rechterzijde van de, haarloze, gladde, vinger is wat afgeplat wat aangeeft dat de vinger altijd op die zijde heeft gelegen. Het huidoppervlak is op sommige plaatsen wat beschadigd, alsof er muizen aan hebben geknaagd. Het bot voelt houtachtig aan.

Hij is met stomheid geslagen en gelooft niet wat hij ziet. Nagib ziet dit aan hem en haalt uit de kist een leren dossiermap met verschillende documenten. De map bevat een certificaat van echtheid, wat papieren met zowel Arabische als Latijnse letters, een polaroidfoto van de vinger en een röntgenfoto uit de jaren 60. De zoon van de boer heeft, via een kennis in het ziekenhuis van Caïro, onderzoek laten doen. Als Spörri de vinger op de röntgenfoto legt stelt hij vast dat de verhoudingen kloppen en dat de X-ray inderdaad van de vinger is die hij vasthoudt. Nagib zweert in naam van Allah dat alles echt is.

Nagib wil niet vertellen waar de vinger precies gevonden is maar hij maakt toespelingen op verborgen kamers, onderin de grote piramide waar reusachtige, lege, graven zich bevinden. Het relikwie is niet te koop, het is te belangrijk voor de familie. Voor hij terugkeert naar zijn hotel maakt Spörri nog een aantal foto’s waarbij hij een bankbiljet naast de vinger legt om de grootte aan te geven. Op de terugweg naar Caïro bedenkt Spörri dat wat hij gezien heeft erg bijzonder is.

Hij overdenkt de mogelijkheid of het object een vervalsing zou kunnen zijn maar bedenkt zich dat het vrij onwaarschijnlijk is. De vinger zag er erg echt uit en welke toerist zou 2 uur rijden om iets te zien waarvan hij in eerste instantie niet weet wat het is, welke toerist zou daar veel geld voor betalen?, het object was absoluut niet te koop ondanks dat Nagib dringend geld nodig had. Het ligt meer voor de hand om valse grafbeeldjes, papyrusrollen en sieraden te verkopen aan toeristen als je ze wilde oplichten.

In de jaren na de onthulling van de gemummificeerde reuzenvinger spreekt Spörri niet veel over wat hij gezien heeft. De keren dat hij erover vertelt blijkt dat de wetenschappers er geen interesse in hebben, simpelweg omdat het niet in de bestaande theorieën past. Omdat Spörri geen esoterisch man is die in buitenaardsen gelooft laat hij het even rusten. Hij doet ondertussen intensief onderzoek naar de mogelijkheid van het bestaan reuzen in de oudheid. Hij bestudeert heilige geschriften zoals de Bijbel ( het Judasevangelie), de Thora (Talmoed), de Koran, en vele andere geschriften met daarin sprookjes en mythologieën. Hij ontdekt dat er regelmatig sprake is van meldingen over reuzen.

In de Bijbel wordt gesproken over Nephilim. Nephilim is het Hebreeuwse woord voor reus maar ook voor gevallene. Een volk van reuzen ontstaan door een kruising van de zonen van God met de menselijke vrouwen.

Nephilim kan worden uitgelegd als gevallen engelen ( ontrouw aan hun oorsprong), het nageslacht van Seth(de derde zoon van Adam en Eva) of buitenaardse wezens.

Genesis 6:4                                                                                                                                                                                               In die dagen – en ook nog daarna – leefden er reuzenop de aarde, doordat de zonen van God gemeenschap hadden gehad met de dochters van de mensen en zij hun zonen hadden gebaard. Zij waren de befaamde geweldenaars van de oude tijd.

Ook na de zondvloed vind je nog meldingen over reuzen, dit zou komen doordat de Nephilim geestelijke wezens waren en dus niet werden gehinderd door de zondvloed, dit in tegenstelling tot hun aardse nakomelingen. De Israëlieten kwamen deze reuzen weer tegen toen zij hun beloofde land verkenden.

Nummeri 13:33                                                                                                                                                                                                                                     Ook zagen wij daar de reuzen, Enakieten, die tot de reuzen behoren, en wij waren als sprinkhanen in onze eigen ogen en ook in hun ogen.

Ook in de geschriften van Henoch en Mozes vinden we de reuzen terug. In 79 na Chr. maakt Flavius Josephus, in zijn geschriften over de Joodse oorlog, melding van reuzen; Er waren reuzen. Veel groter en anders gevormd dan normale mensen. Verschrikkelijk om te zien. Eenieder die ze niet met zijn of haar eigen ogen heeft gezien kan niet geloven dat ze zo groot waren

Door de eeuwen heen duiken er steeds weer geschriften op waarin reuzen een rol spelen; – Pausanius, een historicus uit de oudheid bericht in 200 AD. dat er 5 meter grote mensachtige skeletten zijn gevonden in het huidige Syrië.                                                                                                                                         – de Griekse mythologie kent Titanen,                                                                                                                                                                                                       – de Germaanse mythologie kent talrijke reuzen, woonachtig in Riesenheim,                                                                                                                                       – Don Antonio de Mendoza ontdekte reuzenskeletten in Peru,                                                                                                                                                               – de Nederlandse zeevaarder Willem Cornelisz Schouten beweert dat hij skeletten van tenminste 3,5 meter heeft gezien,                                                           – Reuzen zijn afgebeeld op rotstekeningen in Ohio,                                                                                                                                                                                  – in 1968 werd er in Minnesota een reusachtig skelet gevonden. Radiocarbon datering ervan kon niet doorgaan omdat het skelet onderweg spoorloos verdween.                                                                                                                                                                                                                                                      – Zecheria Sitchin spreekt over de Annunaki. Deze wezens zijn op aarde geland in het gebied tussen de Eufraat en de Tigris. Zij zouden hun kennis hebben overgedragen aan de Soemeriërs, een vroege beschaving met een zeer geavanceerde cultuur. Op afbeeldingen die de Soemeriërs ons hebben nagelaten zien we mensachtigen die minstens 3x zo groot zijn als de gemiddelde mens.                                                                                                                                       – Als u wel eens in Egypte bent geweest dan moet het u ook opgevallen zijn dat de goden groot worden afgebeeld. De gidsen zullen u vertellen u dat dat is om aan te geven dat ze belangrijk waren maar misschien is dit wel hun eigenlijke lengte geweest.  Vaak staat er zelfs een mens van normale lengte afgebeeld om een kader te scheppen. Voor wie zich er in gaat verdiepen; de lijst is oneindig lang.

Na een aantal jaar van intensief onderzoek heeft Spörri, in 2008,zijn succesvolle keten van bedrijven verkocht om zich geheel te kunnen gaan toeleggen op het oplossen van het reuzen vraagstuk.

Wetenschappers hebben inmiddels de foto’s bestudeerd maar kunnen, slechts op basis van beelden, geen conclusie trekken. Wel zijn zij het erover eens dat het lijkt of de vinger echt is. Zij geloven echter ook dat het niet echt kan zijn omdat er geen mensen van 5 meter lang bestaan. Er is ook gekeken of er sprake kan zijn van makrodactylie ( of Proteus syndroom of reuzengroei). Bij deze aandoening heeft heeft de patiënt te maken met overmatige groei van de tenen of vingers. Deze aandoening komt slechts sporadisch voor en dan vaker in de tenen dan in de vingers. Het relikwie heeft een proportie waarbij de dikte, lengte en grootte van de nagel in verhouding is. Bij Makrodactylie klopt deze verhouding vaak niet en is het bot ook groter.

In 2009 is Spörri weer naar Egypte afgereisd om actief op zoek te gaan naar het relikwie. In 19 jaar is er echter veel veranderd, wegen zijn aangelegd, landschappen zijn veranderd en ook boer Nagib zal inmiddels overleden zijn. Het lijkt of het relikwie, evenals zijn bewaarders, van de aardbodem verdwenen is. Tot op de dag van vandaag heeft de zoektocht geen resultaat opgeleverd.

Omdat geen mens hem geloofde, maar Spörri toch zijn ervaring wilde delen, heeft hij een boek geschreven waarin het relikwie een belangrijke rol speelt. Het boek, the lost God, is een mysterie-thriller, futuristisch en apocalyptisch, vrij tussen realitieit en fictie.

Dit artikel verscheen eerder in het Frontier Magazine in het oktober/november nummer in 2012